Metaal, hout, dekens, polyester, polyurethaan, was. 200 cm × 140 cm × 80 cm. Collectie M HKA/Collectie Vlaamse Gemeenschap
In de vroege reeks tekeningen dekenvrouwen (1994) introduceerde Berlinde De Bruyckere (BE, °1964) de menselijke figuur in haar werk, waarna sculpturen als Spreken (1999) volgden. Twee mensen worden op ware grootte afgebeeld met levensechte armen en benen. De rest van hun lichaam is onzichtbaar. De Bruyckere kiest zachte materialen als pels of dekens. Dekens geven warmte, maar ze kunnen ook gebruikt worden om zich onder te verstoppen of om zich te vermommen. De dualiteit van bescherming en verstikking, en van veiligheid en benauwdheid zit in deze beelden vervat. Met deze dekenvrouwen schept de kunstenares een nieuw archetype: de naakte rechteloze die zich tracht te beschermen tegen de blik van de medemens en tegen de natuurelementen. De kwetsbare mens die zich terugtrekt onder de dekens en even niet meer meedoet. Wat je niet ziet bestaat niet. In Spreken leunen twee figuren naar elkaar toe. Hun hoofden rustend op elkaars schouders, troost zoekend bij elkaar. Het is alsof ze elkaar rechthouden. De Bruyckere zegt: “Men zegt me vaak dat mijn werk over dood, misvorming en destructie gaat, maar er is ook hoop en schoonheid aanwezig. En dat is wat ik in essentie wil tonen.”